Wij

en toen ineens was daar Wij
het werd nacht
en weer dag
er veranderde niets en alles werd anders

een groeiend verlangen
om daar te zijn
waar Wij geleefd wordt

maar waar je ook bent
je bent altijd hier

laten we ons verheugen op elkaar
elkaars hand stevig vastpakken
om de sprong te durven maken
die de afzet is om te  kunnen vliegen

of om te blijven staan op de rand
de schoonheid zit immers altijd al in de poging

we lieten los
en houden terug vast
vinden de balans ergens daartussen
omdat loslaten soms anders vasthouden is

 

Dit gedicht schreef ik voor de verjaardag van mijn liefde Joris in 2017, waarbij ik me liet inspireren op een fragment (cursief) uit een van mijn favoriete boeken: Vele hemels boven de zevende, van Griet op de Beeck.